Doelstellingen
Leerdoelen
In dit opleidingsonderdeel leren studenten uit verschillende niet-juridische universitaire opleidingen juridische problemen rond het gebruik van digitale informatie- en communicatietechnologieën (ICT) herkennen en analyseren. Tevens leren zij zowel de begrenzingen alsook de kansen herkennen die het recht voor de ontwikkeling en het gebruik van ICT behelst. Vermits het recht vaak geen gelijke tred kan houden met de technologische ontwikkelingen - en dit vanuit sommige perspectieven ook minder gewenst kan zijn - wordt tevens uitvoerig stil gestaan bij de wisselwerking tussen technologieontwikkeling en haar maatschappelijke context en bij alternatieve vormen van regulering.
Hoorcollege
In dit vak worden juridische aspecten van ICT behandeld vanuit het perspectief van het Belgisch recht, met ruime aandacht voor de Europese context. Daarnaast wordt stilgestaan bij de wederzijdse beïnvloeding van technologieontwikkeling en maatschappij en bij andere modaliteiten van regulering (economie, moraal en technologie zelf). Voor iedere module worden een aantal technische basisbegrippen nader toegelicht.
Het opleidingsonderdeel bestaat uit volgende leermodules: 1) introductie tot ICT-recht: historische achtergrond, globaal overzicht, afbakening als rechtsgebied, recente evoluties en toekomstige uitdagingen in
ICT-recht; 2) metajuridische reflectie over alternatieve vormen van regulering: moraal, markt en technologie. 3) intellectuele rechten in de context van informatie- en communicatietechnologie (auteursrecht en Internet, bescherming van software, databanken,
chips, domeinnamen); 4) bescherming van de persoonlijke levenssfeer (verwerking van persoonsgegevens, privacybescherming bij elektronische communicatie); 5) toepassingen van verbintenissen en handels- en economisch recht i.v.m. ICT (ICT-contracten, elektronische contracten, elektronische contracten,
elektronische handtekening, mededingingsrecht, elektronische handel, aansprakelijkheid van tussenpersonen); 6) informaticamisdrijven, strafprocedure en ICT, juridische aspecten van informatieveiligheid; 7) juridische vraagstukken betreffende elektronische communicatie en media-innovatie.
Het vak is sterk praktijkgeoriënteerd en wil de student in staat stellen juridische vraagstukken in verband met ICT op te lossen in de Belgische context. Daarnaast beoogt het tevens de student op een meer theoretisch niveau bewust te maken van het toenemend belang van de rol van ICT in de samenleving en van de (on-)mogelijkheden en (on-)wenselijkheden met betrekking tot de regulering van ICT door middel van het recht.
Evaluatie
Het examen verloopt schriftelijk en gesloten boek. Wel mogen de studenten wetboeken meenemen en raadplegen. Elektronische hulpmiddelen zijn niet toegestaan. Via open vragen wordt gepeild naar theoretische kennis van besproken juridische en meta-juridische concepten en rechtsregels, alsook naar inzicht in de toepassing van die concepten en regels via praktische gevalstudies. Bij die laatste wordt van de student verwacht dat hij/zij een opgegeven casus kan analyseren vanuit juridisch oogpunt (wat zijn de juridisch relevante kwesties in deze situatie?) en oplossen (d.i. een juridisch onderbouwde redenering kan opstellen met de kennis opgedaan tijdens het opleidingsonderdeel).